Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE8506

Datum uitspraak2002-10-09
Datum gepubliceerd2002-10-09
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200200884/1
Statusgepubliceerd


Uitspraak

200200884/1. Datum uitspraak: 9 oktober 2002 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank te Dordrecht van 4 januari 2002 in het geding tussen: [partijen], beiden wonend te [woonplaats] en burgemeester en wethouders van Vianen. 1. Procesverloop Bij besluit van 14 maart 2000 hebben burgemeester en wethouders van Vianen (hierna: burgemeester en wethouders) aan appellant bouwvergunning verleend voor het veranderen van een plat dak van een uitbouw van het pand [locatie] te [plaats] in een plat dak met looppad en trap. Bij besluit van 6 september 2000 hebben burgemeester en wethouders het daartegen door [partijen] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 14 maart 2000, onder aanvulling van de motivering, gehandhaafd. Het besluit van 6 september 2000 en het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften van 24 augustus 2000, waarnaar in dat besluit wordt verwezen, zijn aangehecht. Bij uitspraak van 4 januari 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Dordrecht (hierna: de rechtbank) het daartegen door [partijen] ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 12 februari 2002, bij de Raad van State ingekomen op 13 februari 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 21 mei 2002 hebben burgemeester en wethouders een memorie ingediend. Met toepassing van artikel 8:26, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn [partijen] in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Zij hebben te kennen gegeven van deze gelegenheid gebruik te willen maken. Bij brief van 18 juni 2002 hebben [partijen] een memorie ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 september 2002, waar appellant in persoon, bijgestaan door [gemachtigde], burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door K. Schoof en T.W. Tuenter, beiden ambtenaar der gemeente, en [partijen] in persoon en bijgestaan door mr. A.H. Blok, advocaat te Utrecht, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 4, eerste lid, onder h, van de planvoorschriften behorende bij het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Centrum Vianen’ – voor zover hier van belang – mogen bouwwerken uitsluitend worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwgrenzen. 2.2. Het bouwplan voorziet in het aanbrengen van bouwwerken aan en op een uitbouw. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting staat vast dat deze uitbouw de ter plaatse geldende bebouwingsgrens overschrijdt. De beoogde bouwwerken zijn eveneens buiten de op de plankaart aangegeven bouwgrenzen gelegen. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat het bouwplan als strijdig met het bestemmingsplan dient te worden aangemerkt en dat ingevolge artikel 44 van de Woningwet burgemeester en wethouders voor dit bouwplan geen bouwvergunning hadden mogen verlenen. 2.3. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank. 2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat. w.g. Claessens w.g. Boot Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2002 202.